Home

Keuzes voor de koers

Koers voor het sociaal domein: sterke sociale basis, beheersmaatregelen en ombuigen

In het sociaal domein maken vooral de schaarste aan middelen en in de nabije toekomst de krappe arbeidsmarkt in zorg en ondersteuning, keuzes noodzakelijk.

Om met dat laatste te beginnen: we schreven er al over op pagina 5. Er ontstaat een structureel tekort aan personeel in de zorg. We zien dit nu al bij de huishoudelijke hulp en hulpmiddelen Wmo. Inwoners die deze ondersteuning nodig hebben, moeten er langer op wachten en we houden middelen over. Dat laatste kan de tekorten verminderen, maar risico is dat als mensen hulp nodig hebben maar niet kunnen krijgen, hun problemen verergeren en de hulpbehoefte toeneemt. Daar is niemand bij gebaat.

Financiële knelpunten en risico’s zijn er voornamelijk in de jeugdhulp, Wmo en BUIG. Voor jeugd hebben we een prognose gemaakt van de ontwikkeling van de vraag en deze gecombineerd met de beschikbare budgetten, afspraken tussen rijk en gemeenten en onzekerheden over de financiën. Daarvoor hebben we drie scenario’s gemaakt (zie bijlage 6). Ons voorstel is om scenario 1: bestaande afspraken zijn uitgangspunt, te hanteren voor de Stadsbegroting 2025-2028. In dit scenario is de prognose van het tekort € 9,6 miljoen.

Ander knelpunt is de aanbesteding van ambulante jeugdhulp en Wmo per 2025. De contracten lopen eind dit jaar af. In de aanbesteding moeten we rekening houden met hogere tarieven als gevolg van de inflatie en gestegen lonen. Deze zijn geraamd op € 7,5 -€ 12 miljoen per jaar (prijspeil 2024).

Daarnaast verwachten we een toename van het gebruik van Wmo-ondersteuning als gevolg van de vergrijzing en de ambulantisering in de zorg (GGZ, ouderenzorg). De buurtteams volwassenen slagen erin een deel van deze stijging op te vangen, maar desalniettemin moeten we rekening houden met een toename van de vraag naar individuele ondersteuning op het gebied van beschermd wonen, ambulante begeleiding, hulpmiddelen en hulp bij het huishouden. Exclusief tariefstijgingen, ramen we die op € 4 miljoen in 2025, oplopend naar circa € 7 miljoen in 2027. Hiervan is ongeveer de helft te bestempelen als een risico, de rest is echt een hard knelpunt.

Verder blijft Nijmegen een nadeelgemeente voor BUIG, het budget voor het bekostigen van de uitkeringen in het kader van de Participatiewet. We ramen een tekort van € 3-€ 4 miljoen per jaar, maar de omvang is onzeker. In 2018 heeft de gemeenteraad met het vaststellen van het Masterplan BUIG besloten dat afwijkingen ten opzichte van de gemeentelijke programmabegroting op BUIG in het jaarrekeningresultaat verwerkt worden, conform de financiële spelregels.

Al sinds de decentralisaties in 2015 hebben we te maken met financiële tekorten. Ondanks voortdurend bijsturen en transformeren, o.a. Beschermd thuis en de Buurtteams, blijven de tekorten bestaan. We komen op het punt dat we moeten concluderen dat we de toename van de vraag naar individuele Wmo-ondersteuning en jeugdhulp niet kunnen blijven faciliteren. We lopen nu tegen de financiële grenzen aan en op middellange termijn ook tegen de krapte op de arbeidsmarkt en de toenemende vergrijzing. We ontkomen er niet aan om keuzes te maken om de schaarste te verdelen, op een zo verantwoord mogelijke manier. Want deze keuzes hebben direct gevolgen voor mensen. We stellen de volgende stappen voor:

We gaan het gesprek aan met de gemeenteraad, onze inwoners en aanbieders van hulp en ondersteuning, dat we op verschillende vlakken meer los moeten laten omdat we als gemeente niet meer de middelen hebben om voor alles ondersteuning en hulp te bieden en er in de toekomst ook te weinig medewerkers voor zijn. De gemeente wordt ook op het gebied van zorg en ondersteuning steeds meer het vangnet voor hen die het niet zelf redden. Meer zelfredzame inwoners zullen meer zelf moeten oplossen of langer wachten tot ondersteuning beschikbaar is.

We zorgen allereerst voor een stevige sociale basis[1]. Hier kan iedereen terecht die behoefte heeft aan hulp en ondersteuning. De sociale basis is waardevol in zichzelf en bevordert de veerkracht en het zelfoplossend vermogen van mensen. Een belangrijk effect van een stevige sociale basis is preventie: het voorkomen van (toename van) zorgvraag, door meer collectief aanbod en sociale verbinding, zodat er minder individuele ondersteuning nodig is. Ook de Buurtteams Volwassenen en Jeugd & Gezin blijven een belangrijke rol vervullen. De beweging om 80% van de ondersteuningsvragen door de buurtteams te laten beantwoorden zetten we door.

In de individuele ondersteuning Jeugd en Wmo gaan we scherper prioriteit geven aan de mensen die deze het hardst nodig hebben en voor wie het aanbod in de sociale basis niet toereikend is. Dit combineren we met beheersmaatregelen zoals bv. budgetplafonds voor jeugdhulp en individuele begeleiding Wmo. We schatten in dat hierdoor een besparing van in totaal € 7 miljoen mogelijk is.

Dit type maatregelen vereist een nauwgezette verkenning en voorbereiding en bovenal een zorgvuldige uitvoering. Om te beginnen, vraagt dit gesprekken met de gemeenteraad, onze inwoners en onze contract- en subsidiepartners. De daadwerkelijke introductie van budgetplafonds vergt minstens 6 maanden, het landelijk voorgeschreven minimum, tot 12 maanden na aankondiging door de gemeente. Uiteraard moeten de sociale basis en eventuele andere alternatieven dan geëquipeerd zijn om meer ondersteuning te leveren. En we moeten maatregelen nemen om zorgvuldig te prioriteren en risico’s zoals te lange wachttijden en verergering van de problematiek zo veel mogelijk te voorkomen, zoals een procedure voor toepassing van een hardheidsclausule.
Om middelen en uitgaven in evenwicht te brengen is meer nodig. Breder in het sociaal domein gaan we ombuigingsopties onderzoeken op haalbaarheid, tempo en opbrengst. We streven naar een bedrag van € 10 miljoen. Daarmee hebben we nog niet alle knelpunten van een oplossing voorzien. Daarvoor zullen we breder in de programma’s moeten zoeken naar ombuigingsmogelijkheden. Deze ombuigingen zullen uiteraard gevolgen hebben in de stad, er zijn weinig pijnloze ombuigingen. Welke, is afhankelijk van de keuzes, bijvoorbeeld voor mensen met lage inkomens of schulden, voor kinderen in een achterstandssituatie of voor de ‘couleur locale’, voorzieningen voor alle inwoners van Nijmegen om bv. te sporten of van cultuur te genieten, wat goed is voor het fysiek en mentaal welzijn. Bij deze zoekrichting zal gezocht moeten worden naar een goede mix van kostenreductie in relatie tot (ongewenste) effecten in de stad.

Voorstel keuzes voor de koers in het sociaal domein:

  • We gaan het gesprek aan met de gemeenteraad, Nijmegenaren en onze subsidie- en contractpartners over de schaarste aan menskracht en middelen in het sociaal domein.

We gaan taakstellende budgetplafonds voor aanbieders van Wmo en Jeugdhulp hanteren en prioriteren in doelgroepen voor individuele ondersteuning: wie ondersteuning het hardst nodig heeft. Hieraan koppelen we een taakstellend bedrag van 7 miljoen'.

  • Bij deze beheersmaatregelen hoort een sterke sociale basis, voor lichtere hulpvragen en meer zelfredzame mensen.
  • Op basis van de definitie in de nota: Samen werken, samen sterk, definiëren we welke delen van de sociale basis als substantieel effect preventie van (toename van) ondersteuningsbehoefte hebben. Deze onderdelen sluiten we uit als zoekrichting voor ombuigingen.
  • We hanteren scenario 1 jeugdhulp: bestaande afspraken zijn uitgangspunt. We houden rekening met een structureel tekort van € 9,6 miljoen en verwerken dit in de begroting. Zie voor de scenario’s bijlage 6: ‘Knelpunt Jeugd, verschil prognose en begroting nader geduid’
  • In het sociaal domein verkennen we ombuigingsopties naar haalbaarheid, tempo en opbrengst. De opbrengst hiervan is taakstellend € 10 miljoen. Ook breder in de programma’s zoeken we ombuigingsopties om de financiële knelpunten het hoofd te bieden.

[1] We hanteren hierbij de begrippen en definities uit ‘Samen werken, samen sterk’: De sociale basis is het web van betekenisvolle relaties tussen mensen. Dit brengt verbinding, ondersteuning en zingeving. De sociale basis is deels geformaliseerd in organisatorische verbanden: de sociale basisinfrastructuur. Een gangbare definitie hiervan is: het geheel van organisaties, diensten, voorzieningen en betrekkingen die het mogelijk maakt dat mensen in redelijkheid in sociale verbanden (buurten, groepen, netwerken, gezinnen) samen kunnen leven en kunnen participeren in de samenleving. Vaak wordt deze basisinfrastructuur gezien als de sociale basis. Dat doet echter te weinig recht aan de eigenheid en autonomie van informele netwerken en alledaagse betrekkingen tussen inwoners.
Uitgaande van deze brede opvatting van sociale basis is enige inkadering noodzakelijk. Wij richten ons daarom primair op de beleidsterreinen welzijn, gezondheid, sport (als middel) en preventief jeugdbeleid (inclusief onderwijs). Dit in samenhang en samenwerking met cultuur(-participatie), werk en inkomen (schuldhulp, activering en participatie), wijkaanpak en wijkaccommodatiebeleid. De verbinding met de uitvoering van de Wmo en de Jeugdwet via de buurtteams (brede basisteams) is daarbij essentieel.

Deze pagina is gebouwd op 06/10/2024 10:27:04 met de export van 06/10/2024 10:23:40