Home

Bijlages

Bijlage 1: Financieel beeld 2025-2028

Het weerstandsvermogen is met de Stadsrekening 2023 versterkt en de ontwikkeling van de algemene middelen is, met de kennis van nu, voor de Stadsbegroting 2025 – 2028 positief. De financiële uitgangspositie voor de Stadsbegroting 2025-2028 is daarmee gunstig. Echter, op de verschillende domeinen zien we wel financiële knelpunten. Deze knelpunten zijn fors groter dan het plusje op de algemene middelen. Dit betekent dat keuzes nodig zijn om tot een sluitende begroting te komen.

Ontwikkeling algemene middelen
Inclusief de ontwikkeling uit de voorjaarsnota van het rijk wordt nu uitgegaan van een ontwikkeling van de algemene middelen van:

bedragen * € 1 miljoen,

2025

2026

2027

2028

Ontwikkeling algemene middelen

-2,1

6,5

5,2

9,3

Belangrijke verklaringen van de ontwikkelingen zijn:

bedragen * € 1 miljoen

2025

2026

2027

2028

September- en decembercirculaire  2023 gemeentefonds

-0,4

-0,4

5,4

12,8

Prijscompensatie in volume ontwikkeling gemeentefonds

-5,0

-10,0

Effecten prijscompensatie (deels GF)

2,7

-4,5

-7,1

-6,7

Eénmalige korting gemeentefonds 2025

-7,4

Definitief bevriezen opschalingskorting (vanaf 2026)

7,4

7,4

7,4

Verder doorvoeren nieuw verdeelmodel gemeentefonds

2,7

Rente

1,5

2,5

3,0

3,0

In de bijlage ‘toelichting ontwikkeling algemene middelen’ wordt dit nader toegelicht.

Nieuw regeerakkoord en ‘het ravijn ‘in de begroting van Nijmegen
In het nieuwe regeerakkoord is niets opgenomen over het compenseren van gemeenten voor het ‘ravijn’ in 2026 dat door het kabinet Rutte IV is ontstaan. Ook zijn geen bezuinigingen op het gemeentefonds opgenomen. Omdat het ravijn in de begroting van Nijmegen al was verwerkt zorgt dit niet voor een aanvullend financieel probleem. In de bijlage ‘hoe is het ravijn 2025-2026 gedempt?’ wordt dit nader toegelicht. In de bijlage ‘de voorjaarsnota van het rijk en het regeerakkoord op hoofdlijnen en effecten op het gemeentefonds’ wordt een inschatting gegeven van deze zaken op het gemeentefonds.

Financiële knelpunten
Een eerste ruwe inventarisatie levert forse knelpunten op van tientallen miljoenen euro’s.
Vooral de volumegroei en de prijsstijgingen van de zorg worden fors hoger ingeschat. In de Stadsrekening 2023 heeft uw raad kunnen lezen dat de kosten voor jeugdzorg fors zijn gestegen. Ook de komende jaren moet we uitgaan van fors hogere kosten, oplopend naar bijna € 10 miljoen. In de bijlage ‘knelpunt Jeugd: verschil prognose en begroting nader geduid’ wordt dit nader toegelicht. Naast deze groei van de jeugdzorg verwachten we nog meer kostenstijgingen. Ook op andere zorgonderdelen verwachten we meer gebruik en daarnaast moeten we voor 2025 verschillende zorg opnieuw aanbesteden. De verwachting is dat dit fors meer gaat kosten dan waar onze begroting nu in voorziet.

Als het gaat om de andere programma’s dan zien we ook daar grotere kostenstijgingen dan waar de begroting in voorziet en worden knelpunten in de uitvoering van taken gezien. In de voorbereiding op de Stadsbegroting 2025-2028 zullen we deze knelpunten scherp in beeld brengen. Dit geldt ook voor mogelijke oplossingsrichtingen en ombuigingsmogelijkheden. De waarschuwing die hier vooral op zijn plaats is dat we voorzien dat de financiële knelpunten niet zonder moeilijke keuzes in te passen zijn in de meerjarenbegroting.

Terugbrengen investeringsplan naar € 90 miljoen per jaar
In onderstaande tabel is het huidig investeringsplan opgenomen, dit is zonder de eventuele investeringen die voor de Stadsbegroting 2025-2028 worden gedaan:

bedragen * € 1 miljoen

totaal

2024

2025

2026

2027

2028

Huidig Investeringsplan

546,5

289,9

135,4

84,5

36,8

Inventarisatie nieuwe investeringen

pm

pm

pm

pm

pm

Het huidig investeringsplan telt op tot bijna € 550 miljoen in de periode 2024 – 2028. Dit is ongeveer € 110 miljoen per jaar. De afgelopen jaren blijkt dat er gemiddeld € 44 miljoen gerealiseerd wordt. Daarbij moet de kanttekening worden geplaatst dat de realisatie tijdens de coronaperiode lager was. Dat neemt niet weg dat er een fors verschil is tussen de ambities uit het investeringsplan en de realisatie.

We willen dit verschil terugbrengen en wel om twee redenen. De eerste reden is het versterken van het investeringsplan als sturingsinstrument. De tweede reden is dat met het opnemen van een investering in het investeringsplan ook de bijbehorende kapitaallasten in de programmabegroting moeten zijn geregeld. Dit betekent dat we in de begroting te veel middelen opzijzetten om kapitaallasten op te vangen.

Omdat wij ook begrijpen dat vanwege allerlei redenen de realisatie van investeringen vaak meer tijd kost dan van tevoren wordt ingeschat, stellen wij voor om het investeringsplan terug te brengen naar € 90 miljoen per jaar. Wij zullen hiervoor een voorstel doen bij de Stadsbegroting 2025-2028.

Financiële uitgangspunten voor de Stadsbegroting 2025 -2028
Vorig jaar schreven wij in het Koersdocument al dat we hechten aan het op orde zijn van de (meerjaren-) begroting en het weerstandsvermogen. Het college zal na de zomer daarom een sluitende Stadsbegroting 2025 – 2028 aanbieden. De financiële uitgangspunten die we daarvoor hanteren zijn:

  • Sluitende begroting;
  • We stellen keuzes niet uit;
  • De ambities uit het investeringsplan worden teruggebracht naar € 90 miljoen per jaar;
  • We accepteren dat het bij sommige ombuigingen tijd kost voordat ze effect hebben en accepteren dan in het eerste jaar een tekort;
  • De financiële spelregels die wij hebben afgesproken en de wettelijke financiële richtlijnen.

Het college kan zich voorstellen dat in specifieke situaties van bovenstaande uitgangspunten wordt afweken.

Deze pagina is gebouwd op 06/10/2024 10:27:04 met de export van 06/10/2024 10:23:40