Waar staan we nu?
Na twee jaar besturen zien we dat we op vrijwel al onze ambities uit het coalitieakkoord goede voortgang boeken. Dat houden we graag vast. We hebben onder meer ambitieuze agenda’s gemaakt voor de mobiliteitstransitie, groen en de binnenstad, die we nu gaan uitvoeren.
In het sociaal domein is de aanpak met de buurtteams effectief en werpt zijn vruchten af. Dat geeft meer rust. Opnieuw hebben we ons extra ingezet om vluchtelingen op te vangen, deze keer in Winkelsteeg. Voor onze inwoners met een laag inkomen hebben we de energietoeslag geregeld, die groot verschil maakte voor veel mensen. Hier zijn we trots op, maar we zien ook dat dit veel gevraagd heeft en nog vraagt, van onze medewerkers.
In de openbare ruimte boeken we goede voortgang in de vernieuwingsgolf die nodig is. De inbreng en reflecties van bewoners daarbij vinden we waardevol en inspirerend. Ook op sportief gebied staat Nijmegen er goed voor, zowel qua accommodaties als prestaties.
We bouwen gestaag door in de Waalsprong, het Waalfront en het Stationsgebied. De nieuwbouw van Metterswane is nu echt gestart, in het Waalfront rijzen de woontorens op en het hart van de Waalsprong is een levendig gebied aan het worden. De stads- en wijkmonitor laat onder andere zien dat het met de cultuurparticipatie in Nijmegen uitstekend gaat en Nijmegen steeds duurzamer wordt; inmiddels heeft meer dan de helft van de woningen in Nijmegen minimaal energielabel B. Ook op ingewikkelde, taaie ambities, waarbij het flink tegen kan zitten, zetten we stapjes vooruit, bijvoorbeeld in de ontwikkeling van het warmtenet in Dukenburg.
Tegelijkertijd hebben we ook zorgen en zijn er onzekerheden. Het blijft onrustig op het wereldtoneel. Vorig jaar hebben we gemerkt hoe plotseling en ingrijpend de gevolgen daarvan kunnen zijn. En binnenkort treedt een nieuw kabinet aan, dat andere prioriteiten stelt dan de vorige kabinetten en een hoofdlijnenakkoord gesloten heeft, waardoor veel van de impact voor ons nog afwachten is.
De impact van schaarstes wordt steeds voelbaarder in onze stad. Een sociale stad blijven met de structurele financiële tekorten op Wmo en Jeugdhulp, een krapper wordende arbeidsmarkt in de zorg en een groeiende vraag naar ondersteuning, is een zorg voor ons. En we zijn ons ervan bewust dat voldoende realisatiekracht cruciaal is. Keuzes moeten maken is niet nieuw. We moeten en willen kiezen voor prioriteit voor de uitvoering, ook als we op andere gebieden dan minder kunnen doen. En voor activiteiten en beleid dat verschil maakt voor de Nijmegenaren, Nijmeegse organisaties en bedrijven.
Schaarstes nader geduid
Vorig jaar zagen we al schaarstes; aan capaciteit op het elektriciteitsnet, een toenemende krapte op de arbeidsmarkt en aan financiële middelen, toen zeker vanwege de hoge inflatie en de sterk gestegen energiekosten. Die noodzaakten ons toen al om te prioriteren, temporiseren en heroverwegen. Die noodzaak is niet verminderd.
Ruimte op het elektriciteitsnet
Netcongestie is in Nijmegen en de omliggende regio inmiddels een feit. Op basis van de meeste recente prognoses van de netbeheerders zijn de vooruitzichten dat er tot 2030 voldoende netcapaciteit is om de geplande woningen aan te sluiten. Voor de aansluiting van grootverbruikers, met name bedrijven, maar ook voorzieningen zoals bijvoorbeeld een school of een sportaccommodatie is echter geen ruimte op het net en het systeem van wachtlijsten blijft bestaan. Op het gebied van mobiliteit is er in de prognose ruimte voor kleinschalige voorzieningen en opties voor slim laden, maar niet voor grote laadpleinen.
De cijfers kunnen veranderen en ook andere “claims”, bijvoorbeeld warmtepompen, op het net kunnen grote effecten hebben op het totaalbeeld. Ook ligt er vanuit economie nog een forse vraag naar ruimte én zijn hiervoor in de toekomst aansluitingen voor grootverbruikers nodig (o.a. VIA-T, De Grift, nieuwe bedrijven op bestaande terreinen, etc.). We gaan ervan uit dat er op termijn weer ruimte gaat ontstaan. Dit gesprek over de inzet van het net blijven we met Liander voeren. De komende jaren blijft netcongestie een fors risico en voelen de analyses die tot ons komen als dagkoersen. Slimme maatregelen (balanswijken bijv.) blijven gewenst.
Ruimte
De groei van Nijmegen en alle ambities voor het versterken van de kwaliteit van de stad brengen een intensivering van het ruimtegebruik met zich mee: op gebiedsniveau vraagt dit keuzes tussen wonen, economie en voorzieningen, op wijkniveau tussen bijvoorbeeld groen en parkeergelegenheid, op het kleinste schaalniveau is er grote druk in de ruimte ondergronds. Dit gegeven is niet nieuw, er zijn ruimtelijke uitgangspunten voor geformuleerd en vastgesteld. Dit vraagt op korte termijn geen expliciete bestuurlijke keuzes en dus ook niet in dit koersdocument. Dat geldt ook voor andere ruimtelijke schaarstes, zoals stikstof of water & bodem sturend.
Op de langere termijn zijn een groeistrategie voor de stad en ruimtelijke keuzes per stadsdeel echter wel wenselijk. Deze afwegingen vinden plaats in de Omgevingsvisie en in een bestuurlijk gesprek over de groeistrategie van de stad. Als we niet gericht keuzes maken in de groeistrategie van de stad, of in alle ambities die een ruimteclaim met zich meebrengen, zouden we weinig regie en strategie over de stedelijke ontwikkeling van Nijmegen voeren en missen we kansen voor slimme en efficiënte combinaties.
De schaarste in ruimte is in het kader van het Koersdocument met name relevant omdat er wel een relatie is met het thema netcongestie: in de ondergrond vragen aanpassingen in stroomnet de nodige ruimte, en bovengronds leggen opties voor batterijen en andere energieopslag een ruimteclaim.
Krapte op de arbeidsmarkt
Deze schaarste zien we in een aantal sectoren optreden en we moeten er rekening mee houden dat deze toeneemt. In onze organisatie merken we de impact nu al. Onze uitvoeringskracht staat sinds enige tijd om uiteenlopende redenen onder druk, terwijl de collega’s in de uitvoering essentieel zijn voor het behalen van onze doelen. De werkdruk is, mede hierdoor, op veel plekken in de organisatie al (te) hoog. Dit gecombineerd met een groeiende stad én een groeiend aantal taken, maakt dat bestuur en organisatie in de nabije toekomst onvermijdelijk moeilijke keuzes moeten maken.
Op de uitvoerende afdelingen die extra taken als de energietoeslag en de coronaregelingen uitgevoerd hebben, heeft de boog lang tot het uiterste gespannen gestaan en daarvan merken we nu de gevolgen. En op onderdelen zien we dat de kwaliteit van de geleverde diensten achteruitgaat: op sommige plekken lopen de wachtlijsten op, we halen wettelijke termijnen niet altijd en zaken worden soms niet goed afgehecht. Het werken in de gemeentelijke uitvoering wordt door extra taken bovendien steeds ingewikkelder. Dit vergroot de urgentie om oplossingen te bedenken die onze uitvoeringskracht vergroten.
De krapte op de arbeidsmarkt maakt dat de in-, door- en uitstroom toenemen. Deze is gestegen met 7% naar 35% per jaar. Het aantal externe vacatures is verviervoudigd tot 168 per jaar en voor 5-10% van de externe vacatures vinden we geen geschikte kandidaat. De kans is groot dat dit voor steeds meer functies moeilijk gaat worden. Op steeds meer plekken worden vacatures die in de krappe arbeidsmarkt moeilijk in te vullen zijn, opgevangen door zelf medewerkers op te leiden.
Ook externe partners kampen met personeelstekorten, zoals bouwbedrijven, zorgaanbieders en horecapersoneel bij evenementen. Ook bij netcongestie is personele krapte een factor van belang. Dit doet afbreuk aan de realisatiekracht van gemeentelijke plannen. Op de middellange en lange termijn zal ook de krapte op de arbeidsmarkt in de zorg grote impact hebben, onder andere op de leveringszekerheid van zorg en ondersteuning. We zien dit nu al ontstaan bij de huishoudelijke hulp en de hulpmiddelen. We houden daar middelen over omdat de aanbieders niet alles kunnen leveren door personeelstekorten. Gevolgen zijn wachtlijsten en langere wachttijden voor onze inwoners.
Financiën
De ontwikkeling van de algemene middelen is gunstig ten opzichte van een jaar geleden. Ook ons weerstandsvermogen is gezond, maar fluctueert sterk, vooral door ons actief grondbeleid en onzekerheden daarbinnen. Hier staat tegenover dat we in alle programma’s specifieke knelpunten zien in de uitvoering en de realisatie van onze ambities. Deze tellen op tot tientallen miljoenen en zijn dan ook aanmerkelijk omvangrijker dan de financiële ruimte, dus we zullen keuzes moeten maken, op alle gebieden. In bijlage 1 vindt u een toelichting op het actuele financiële beeld en in bijlagen 1 en 6 een toelichting op de financiële knelpunten en onzekerheden.
Het is noodzakelijk om scherp te kiezen waar we geld voor vrij maken. Keuzes in het ruimtelijk domein hebben financiële gevolgen in de grondexploitaties. We verwachten structurele financiële tekorten in het sociale domein, die kunnen oplopen tot enkele tientallen miljoenen per jaar. Op dit gebied zijn we enerzijds afhankelijk van keuzes die het rijk gaat maken, zoals toegelicht in de bijlage ‘knelpunt Jeugd, verschil prognose en begroting nader geduid’ , anderzijds zullen we ook over de volle breedte moeten kijken hoe we de tering meer naar de nering zetten. Zeker ook met de toenemende vergrijzing.
Kwesties vanuit in- en externe dienstverlening hebben we hier nadrukkelijk ook bij te betrekken. Met alle ontwikkelingen in het fysieke en sociaal domein hebben we de puzzel te leggen hoe onze organisatie eruit moet zien als we de huidige ambities, al dan niet in bijgestelde versie, willen kunnen realiseren. Door de groei van de stad en de organisatie zijn we voor onze dienstverlening sowieso krap ingericht. Dit geldt zowel voor de krappe bezetting in de uitvoering als op de te omvangrijke ‘span of attention’ van managementlagen in sommige afdelingen. Van de 10 afdelingen zijn er 6 groter dan de in 2020 afgesproken norm en dat geldt ook voor 40% van de bureaus. Overschrijding van de span of attention leidt potentieel tot kwaliteitsverlies van de resultaten. De groeiende gemeentelijke organisatie en de groei aan diensten vragen bovendien extra beheer en ondersteuning. De extra middelen die in 2023 hiervoor beschikbaar zijn gesteld zijn onvoldoende geweest om op alle fronten van bedrijfsvoering aan de kwantitatieve en kwalitatieve ondersteuningswensen te kunnen blijven of gaan voldoen. De extra middelen zijn vooral aangewend voor de gewenste ontwikkelcapaciteit binnen bedrijfsvoering, terwijl we ook te investeren hebben in vernieuwing.
Conclusie
De schaarstes financiële middelen en ruimte op het elektriciteitsnet hebben we kwantitatief goed in beeld. Wel is er voortdurend sprake van voortschrijdende inzichten en nieuwe ontwikkelingen. De meicirculaire is bv. nog niet verwerkt in het financiële beeld en naar verwachting staat er net voor de zomer een nieuw kabinet op het bordes met de koning, dat een andere koers vaart dan het vorige kabinet en in het hoofdlijnenakkoord niet over alle onderwerpen die gemeenten raken, iets heeft vastgelegd. De gevolgen van de plannen van het nieuwe kabinet voor gemeenten worden de komende maanden duidelijker. En wat betreft het stroomnet, fluctueren de prognoses voor de beschikbare ruimte en dat blijft voorlopig zo. We zullen dus voortdurend moeten anticiperen en wendbaar moeten blijven.
Op de werkdruk in onze organisatie hebben we zicht. Maar de krapte op de arbeidsmarkt en de gevolgen voor de economische ontwikkeling en onze eigen organisatie en ambities vragen nog nadere analyse. Het macrobeeld laat nu al een omslag zien van een structureel overschot aan arbeidskrachten t.o.v. het aantal banen, naar een structureel tekort aan arbeidskrachten. We hebben behoefte aan een beter beeld van de verwachte krapte in sectoren die voor onze ambities en organisatie van belang zijn en voor de stad. Als kennisstad heeft Nijmegen een relatief jonge en hoogopgeleide beroepsbevolking die bovendien langer blijft groeien in omvang dan in veel andere gemeenten. Wat dit betekent voor de stad en waar we invloed kunnen uitoefenen, willen we scherper in het vizier krijgen.